(M)eer zien

Hoe kunnen professionals huwelijksdwang en achterlating eerder én beter signaleren? En: wat is daarvoor nodig? Dat onderzochten Fier, Sterk Huis, de Hogeschool Leiden en het LKHA in (M)eer zien. Bovendien bogen ze zich over de vraag wat professionals kunnen doen om te voorkomen dat slachtoffers niet of te laat in beeld komen. Dit project is onderdeel van het onderzoeksprogramma ‘Geweld hoort nergens thuis’ en is gefinancierd door ZonMw.

Aanleiding (M)eer zien

Professionals herkennen zogenoemde schadelijke praktijken niet altijd. Dit zijn situaties waarin geweld of onderdrukking plaatsvindt, omdat iemand niet voldoet aan de gedeelde normen of opvattingen van een gemeenschap. Over onder meer genderrollen, seksualiteit en de verhouding tussen man en vrouw. Er zijn vele vormen van schadelijke praktijken: eergerelateerd geweld, vrijheidsbeperking, huwelijksdwang, achterlating, vrouwelijke genitale verminking of jongensbesnijdenis. Schadelijke praktijken komen voor in allerlei gemeenschappen, zoals religieuze groepen, subculturen en etnische groepen.

In Nederland blijft een groot deel van de schadelijke praktijken uit beeld. Als hulpverleners het in het vizier krijgen, is het vaak al uit de hand gelopen. Dit komt door verschillende dingen. Slachtoffers vinden het moeilijk om hulp te vragen. Ze schamen zich, voelen zich loyaal naar hun familie of zijn bang voor de mogelijke gevolgen. Daarnaast normaliseren slachtoffers het geweld vaak: ‘dit hoort zo’ of ‘zo gaat het nu eenmaal bij ons’. Daarbij komt dat professionals de schadelijke praktijken ook wel eens verwarren met huiselijk geweld. Hierdoor kiezen ze mogelijk voor de verkeerde aanpak. Ze praten dan bijvoorbeeld direct met de familie, wat het geweld juist erger maakt. Soms herkent de hulpverlening de schadelijke praktijken wel, maar weten ze niet zo goed of ze zich wel in familiezaken kunnen mengen.

Hoofdlijnen van (M)eer zien

In (M)eer zien geven jongeren die schadelijke praktijken hebben meegemaakt aan dat hulpverleners niet of pas later met hen praatten. Terwijl zij denken wel iets gezegd te hebben als er was doorgevraagd, bijvoorbeeld door een docent of een andere professional die zij vertrouwden. Door bijna elke jongere was er wel een moment te noemen waarop doorgevraagd had kunnen worden. Daarbij geldt: liever een vraag te veel, dan een vraag te weinig.

Het is belangrijk dat professionals meer weten over schadelijke praktijken. Deze praktijken vinden plaats binnen verschillende gemeenschappen, en zowel mannen, vrouwen als non-binaire personen kunnen slachtoffer of pleger zijn. Te weinig kennis kan ervoor zorgen dat professionals schadelijke praktijken niet (tijdig) herkennen of dat ze bang zijn om actie te ondernemen: kan en wil ik mijzelf hier wel in mengen? Wat kan ik wel en niet vragen?

Het vergroten van kennis en bewustzijn gaat door:

  1. in te zetten op basiskennis en het goed kennen van de aangewezen routes, specifiek de Meldcode eergerelateerd geweld;
  2. door beeldvorming over waar schadelijke praktijken zich afspelen en in wat voor vormen. Dit is van belang om stereotypering te doorbreken en tunnelvisie te voorkomen;
  3. door het (door)ontwikkelen van gesprekstechnieken om het gesprek aan te gaan met iemand die (vermoedelijk) slachtoffer is van schadelijke praktijken.

Chats met Fier onderzocht

De afgelopen vier jaar zijn de chats van Chat met Fier onderzocht om de aard en trends van schadelijke praktijken in kaart te brengen. Uit het onderzoeksrapport (M)eer zien blijkt dat over een periode van vier jaar zo’n 400 slachtoffers van schadelijke praktijken contact hebben gezocht via de anonieme hulpverlening van Chat met Fier. Slachtoffers die vaak niet in beeld zijn of komen bij de traditionele hulpverlening en opsporingsinstanties. De cijfers zijn verontrustend. Ze laten zien dat bij politieke aandacht en daadkracht noodzakelijk is. Zodat zij slachtoffers vroegtijdig weten te signaleren, te beschermen en de schadelijke praktijken te stoppen.

Conclusie

Slachtoffers voelen zich vaak gevangen in de situatie en durven niet om hulp te vragen, met als gevolg dat de situatie steeds verder uit de hand kan lopen. Het is daarom belangrijk dat eerstelijnsprofessionals, zoals wijkteams, wijkagenten, (huis)artsen, maar ook docenten de signalen vroegtijdig kunnen herkennen en op een juiste manier aan de bel trekken. De tools voor professionals kunnen deskundigheid en daarmee signalering helpen verbeteren. Daarnaast is het van groot belang dat de aanpak van schadelijke praktijken hoog op de politieke agenda komt te staan. Belangrijke hulpmiddelen zijn:  laagdrempelige (anonieme) toegang tot (online) hulp, mogelijkheden voor verwijzing naar gespecialiseerde hulp, landelijke expertiseopbouw, adequate zorg, maar ook voldoende veilige plekken voor slachtoffers, bewustwording onder professionals en actief contact met de betreffende gemeenschappen om te komen tot verandering.

Meer weten?

Heb je vragen over (M)eer Zien of de aangeboden tools? Neem contact op via onderzoek@fier.nl.

Neem contact met ons op

Ben je niet zeker wat je moet doen, wil je informatie of wil je advies bij jouw specifieke situatie? Neem contact met ons op.

070-3454319 LKHA@veiligthuishaaglanden.nl
Website sluiten Wis browsergeschiedenis